Aller au contenu

apotheker

Alöndö na Wiktionary
Bâa ngâ : Apotheker

Pandôo

[Sepe]

apotheker \a.po.te.kǝɾ\

  1. wakängö-yorö
    • De apotheker adviseerde me over de bijwerkingen van het medicijn.
    • Je moet je recept aan de apotheker geven om het te laten vullen.
    • De apotheker heeft me een generiek alternatief aangeboden voor mijn gebruikelijke medicijn.