persoon

Alöndö na Wiktionary
Bâa ngâ : Persoon

Holandëe[Sepe]

Pandôo [Sepe]

persoon \pɛɾsɔ:n\ linô kôlï

  1. zo
    • hij, zij is de aangewezen persoon
    • een beroemd persoon
    • bij de juiste, verkeerde persoon aankloppen
    • mijn persoontje
    • het werkwoord staat in de derde persoon enkelvoud
    • tien euro per persoon
    • natuurlijk persoon
    • in eigen persoon
    • de duivel in eigen persoon
    • een derde persoon