winkel

Alöndö na Wiktionary

Yângâ tî Afrikaans[Sepe]

Pandôo [Sepe]

winkel \sêndagô ?\

  1. dangêrë

Holandëe[Sepe]

Pandôo [Sepe]

winkel \ʋin.kǝl\ linô kôlï

  1. dangêrë
    • winkels
    • een winkel van modeartikelen
    • een goed gesorteerde winkel
    • een winkel hebben
    • (Zäzämä) op de winkel passen
    • winkeltje spelen
    • in een winkel staan <er werken>
    • in een winkel staan <bij iemand in de winkel kijken>